Ketenzorg Dyslexie in Utrecht

In Utrecht werken verschillende partijen samen in een keten om alle leerlingen met lees-/spellingproblemen, dyslexie en ernstige dyslexie (ED) de juiste ondersteuning te geven, zoals te zien is in dit plaatje:

We noemen dit de ‘ketenzorg dyslexie’ en richten ons daarbij, aansluitend bij de Brede Vakinhoudelijk Richtlijn Dyslexie (2021), op de volgende drie doelgroepen leerlingen:

1. Leerlingen met lees-/spellingproblemen binnen het onderwijs (lichte belemmeringen, geen verklaring, geen vergoede behandeling)

2. Leerlingen met dyslexie (duidelijke belemmering, wel/niet verklaring, geen vergoede behandeling)

3. Leerlingen met ernstige dyslexie (ED, ernstige belemmeringen, wel vergoede diagnostiek, wel vergoede behandeling)

In de regio Utrecht is die ketenzorg helder uitgewerkt in een visiedocument. Hierin wordt beschreven hoe wij deze ketenzorg zien en wat de positie, taak en verantwoordelijkheid van het onderwijs, de zorgaanbieders, de gemeente, de poortwachter en het dyslexie-adviesteam daarbinnen is. Het visiedocument is hieronder te downloaden.

Hieronder volgt een korte beschrijving op hoofdlijnen van de opeenvolgende schakels in de ketenzorg.  De kleuren van de tekstvakken komen overeen met de kleuren uit de figuur.

De keten van dyslexiezorg start in het onderwijs met het bieden van effectief lees-/spellingonderwijs. Op grond van het onderwijscontinuüm (Struiksma, 2005) wordt ervan uitgegaan dat dit voor circa 75% van de leerlingen volstaat om tot het gewenste (eind)niveau, passend bij de leeftijd en capaciteiten van de leerling, te komen. Voor ongeveer 25% van de leerlingen is meer nodig, wat wordt geboden binnen de kaders van Passend Onderwijs, in de regio Utrecht omschreven in ‘de sterke basis’ en verder geconcretiseerd wordt in de ‘Handreiking voor de invulling van ondersteuningsniveau 2, 3 en 4 bij een vermoeden van ernstige dyslexie’ (Dyslexiecentraal, NKD & Expertisecentrum Nederlands, 2021). Preventie en signalering van lees-/spellingproblemen en indien nodig het bieden van passende interventies zijn de eerste schakels in de keten. Hierdoor zullen de zwakste 10% lezers/spellers worden gefilterd, bij wie een vermoeden van dyslexie is ontstaan. Dit vermoeden word door de school geformuleerd, waarbij de criteria van achterstand en hardnekkigheid worden onderbouwd in een leerlingdossier (eventueel inclusief handelingsplan). In de ‘Leidraad vergoedingsregeling van onderwijs naar zorg; doorverwijzing bij een vermoeden van dyslexie’ (Dyslexiecentraal, NKD & Expertisecentrum Nederlands, 2021) wordt uitgewerkt op grond van welke criteria en meetmomenten verwijzing mogelijk is.  Naar verwachting wordt zo’n 7% van de leerlingen verwezen naar de vergoede diagnostiek (kengetal A). Ook tijdens en na verwijzing, diagnostiek en behandeling blijft de school de noodzakelijke ondersteuning bieden. Afstemming met de zorgaanbieder over wie wat doet is daarbij van belang.

Wanneer de leerling is aangemeld voor de vergoede ED-zorg, beoordeelt een poortwachter het leerlingdossier. De poortwachter is onafhankelijke, externe deskundige zorgaanbieder die geen dyslexiezorg in de stad Utrecht uitvoert. Het dossier wordt zowel administratief als inhoudelijk getoetst. De onderbouwing van de achterstand en hardnekkigheid wordt getoetst en indicaties comorbiditeit worden gewogen volgens de richtlijnen van het ‘Protocol Dyslexie, Diagnose en Behandeling 3.0’. Hierna wordt besloten  of de leerling toegelaten wordt tot de dyslexiezorg in het zorgdomein. Dit is geen diagnostiek, maar slechts een dossiertoets.  De verzamelde informatie kan wel worden benut ten behoeve van de diagnostiek. De taak en rol van de poortwachter in de regio Utrecht wordt omschreven in hoofdstuk 4 van het visiedocument.

Indien de onafhankelijke, externe deskundige van het poortwachtersteam het dossier ontvankelijk heeft verklaard, zal de zorgaanbieder starten met het diagnostisch proces, waarin wordt vastgesteld of er sprake is van dyslexie en indien dat het geval is er ook sprake is van ernstige dyslexie. Wanneer dit laatste het geval is, zal de leerling een vergoed behandeltraject doorlopen. Dit kan worden aangeboden door dezelfde aanbieder die ook de diagnostiek deed, maar dit is niet noodzakelijk. Ook hierbij wordt gewerkt volgens het ‘Protocol Dyslexie, Diagnose en Behandeling 3.0’.  Aan het einde van dit behandeltraject zal de aanbieder de leerling weer overdragen aan de school middels een ‘verklaring van uitbehandeling’ met daarbij adviezen voor de toekomst. Tijdens en na de behandeling stemmen de zorgaanbieder, de school en de ouders de begeleiding van de leerling op elkaar af (zie voor meer informatie ‘Handreiking voor de invulling van ondersteuningsniveau 2, 3 en 4 bij een vermoeden van ernstige dyslexie’ (Dyslexiecentraal, NKD & Expertisecentrum Nederlands, 2021)